Injecteren
Injecteren – hoe doe ik het juist?
In de verpleging komt het regelmatig voor dat zorgvragers een injectie moeten. Dit kan zijn voor suikerziekte, maar ook om andere redenen. Injecteren is geen handeling met een fysieke belasting, maar als een zorgverlener vaak moet injecteren en in de verkeerde houding werkt, kan dit klachten opleveren.
Voorbereiden
- Informeer en overleg met de bewoner over de reden van de injectie.
- Overleg de plaats waar geïnjecteerd wordt.
- Leg alle materialen klaar.
- Zorg voor voldoende werkruimte.
- Trek handschoenen aan.
Uitvoeren
- Laat de bewoner het bovenbeen of bil ontbloten en de gewenste houding aannemen en/ of help hem hiermee.
- Zit recht voor de plek van injecteren.
- Zit in een stabiele houding.
- Werk op de juiste werkhoogte.
- Ontlucht de injectiespuit tot er een druppeltje vloeistof aan de punt van de naald zichtbaar wordt.
- Er mogen geen luchtbellen meer in de spuit aanwezig zijn.
- Desinfecteer de plaats waar geïnjecteerd wordt.
- Neem de beschermhoes van de naald.
- Neem de spier tussen duim en wijsvinger op de plaats van injecteren.
- Breng de naald met een soepele beweging loodrecht op de huid in en laat de spier los.
- Controleer of u geen bloedvaatje heeft aangeprikt door de zuiger van de spuit wat op te trekken, indien bloed wordt opgetrokken spuit terugtrekken, spuit opnieuw klaarmaken en handeling opnieuw verrichten.
- Spuit de vloeistof langzaam in, indien pijnlijk laat de bewoner met de tenen wiebelen.
- Verwijder de injectienaald snel en masseer de insteekplaats met een droog gaasje.
- Deponeer de naald gelijk in de naaldencontainer of leg spuit en naald in het bekkentje en bij opruimen in naaldencontainer deponeren.
- Plak, indien nodig, een pleister.
Afronden
- Ruim alles op; naald in naaldencontainer, zonder de naald aan te raken in verband met besmettingsgevaar.
- Lege ampullen kunnen in de naaldencontainer.
- Controleer of de zorgvrager in een comfortabele situatie achterblijft: de kleding in orde en een prettige houding in stoel e.d.
- Evalueer de handeling.
- Rapporteer aan de eerstverantwoordelijke zorgverlener.